Johan

We hadden een fijne jeugd in de jaren ’90. Gewoon op de fiets springen en kijken of er iemand was om mee te spelen. Oorlogje spelen (achteraf best een vreemd spelletje, maar toen dachten we daar geen seconde over na), of we bouwden een hut tussen de struiken, diep in het bosje achter de school. Voetballen tegen de garagedeuren — die op den duur compleet ingedeukt waren — of basketballen op het pleintje aan de overkant van de straat.

We maakten blaaspijpjes waarmee we besjes schoten op de ramen van die ene boze buurman. Meestal gebruikten we van die witte — die spatten zo lekker uit elkaar. Tot hij ons betrapte en ons een emmer sop in de handen duwde: “Schoonmaken, nú!”

Na dat ‘heterdaadje’ stapten we over op papieren pijltjes, gerold van een oude Televizier. Daarmee hielden we wedstrijdjes: wie schoot het verst? Dat kon trouwens ook prima met papieren vliegtuigjes. Zo strak mogelijk vouwen, en dan zo ver mogelijk gooien. Toernooitjes hielden we, knock-outsysteem, tot er één winnaar overbleef.

Ik vroeg me weleens hardop af: zou je zelf kunnen vliegen met een papieren vliegtuig, als het maar groot en stevig genoeg was? Later leerde ik dat dat niet kon.

Wanneer het regende, mochten we meestal wel bij iemand binnen spelen — als we maar niet met te veel waren. In het begin was Lego natuurlijk favoriet, maar naarmate we ouder werden en de computer zijn intrede deed, verdwenen de kleine gekleurde blokjes steeds vaker uit beeld.

Ik ben later nooit een echte gamer geworden — zoals veel van mijn generatiegenoten, maar toen deed ik uiteraard gewoon mee. Duckhunt, of een of ander vechtspelletje, en later natuurlijk Super Mario. Uren hielden we dat vol, vooral op die druilerige woensdagmiddagen.

En dan, als je dreigde te verliezen, drukte je gewoon snel op escape en begon je gewoon opnieuw waar je de vorige keer was gebleven. Soms denk ik: wat zou het mooi zijn als zo’n knop ook in het echte leven bestond. Escape. Even terug, opnieuw beginnen — en weer door.

Zo zorgeloos als het misschien leek, was het niet altijd. Soms heb je gewoon pech in het leven — er ontstaan krasjes aan de binnenkant. Daarmee kun je jarenlang ogenschijnlijk normaal functioneren, totdat het ineens begint te knagen. Dingen die je had weggestopt, komen toch weer boven. En dan is het leven niet altijd even leuk meer.

Er zijn van die fases waar ik soms doorheen ga. Aan de buitenkant zie je dan niks aan me. Ik hou me goed voor de buitenwereld, maar ze zouden eens moeten weten. De dagen zijn allemaal hetzelfde en eindigen in een lange, slapeloze nacht. Apathisch ben ik bijna geworden, zo erg dat het me sloopt. De innerlijke waanzin is een gemoedstoestand geworden — iets waar je aan went, als een saai ritje in de draaimolen van mijn hoofd.

Therapie zou wat rust moeten brengen, maar dat doet het niet altijd hoor. Het is dan heel fijn als er iemand is die dit herkent en begrijpt. Naar me luistert wanneer ik het nodig heb.

Dat er onder mijn lach, diep in mijn ogen verborgen, veel meer schuilgaat, dat zien de meeste mensen niet. Toch zijn ze er wel degelijk, zij die je als een vriend bij de hand nemen, figuurlijk dan. Een trieste opluchting eigenlijk.

Tegelijk besef ik ook dat ik uiteindelijk, aan het eind van de dag, alleen voor mezelf moet zorgen. Dat ik het zelf moet doen. De demonen in mijn hoofd zijn dan mijn enige gezelschap. Ik leerde dat, wat er ook aan de hand is, ik dingen moet leren loslaten als ik rust wil vinden.

Je kunt natuurlijk proberen je verstand uit te zetten — ik ben wel benieuwd hoe dat voelt — maar je kunt ook gewoon proberen mee te gaan met de flow van de chaos in je hoofd.

De drukte in je hoofd kan namelijk ook tot hele mooie dingen leiden. Er gebeurt veel, en alles kan er. De zon kan er ’s nachts schijnen, bloemen kunnen er bloeien in zwart-wit. Eindeloze regen? Geef het een ander kleurtje, totdat de wolken verdwijnen. Kortom, zie de storm in je hoofd als een symfonie — en maak er iets moois van!

Ja, het album ‘Pergola’ van de Nederlandse band ‘Johan’ is voor mij een hele bijzondere plaat. In de eerste plaats omdat het gewoon vol staat met prachtige gitaarpop. Maar belangrijker nog, de teksten raken me persoonlijk, omdat ze herkenbaar zijn. Het is alsof de plaat naar mij luistert in plaats van andersom.

J. Meirik

Het leven kan best geweldig zijn

Er zijn van die momenten waarop alles precies lijkt te kloppen. Je kunt niet altijd uitleggen waarom, maar soms voel je gewoon dat het goed zit. Zulke momenten herinneren me eraan dat het leven, met al zijn rare grillen, toch best de moeite waard is. Vaak voelt het echter alsof het nét niet helemaal klopt. Neem bijvoorbeeld een van mijn favoriete bands, Daryll-Ann. Ik ontdekte ze pas een paar jaar nadat ze waren gestopt. In 2004 besloten de bandleden er tijdens een clubtour plotseling mee op te houden. Het was klaar, en ik had de boot als fan dus nét gemist. Op het vorig jaar verschenen comebackalbum Spring staat het wonderschone liedje 1984. Een melancholische terugblik op dat desbetreffende jaar. Ironisch, want ondergetekende werd geboren in 1983. Weer voelde het alsof het nét niet helemaal klopte. Ach, het zij de heren muzikanten vergeven. De vorig jaar aangekondigde reünie betekende namelijk dat ik alsnog op de destijds gemiste Daryll-Ann liveboot kon springen.

Mijn muzieksmaak is niet eenvoudig in een hokje te plaatsen, maar wat Daryll-Ann maakt, sluit er naadloos bij aan. Het is die warme lievelingstrui, waarvan je hoopt dat ie nooit kapotgaat. Het is prachtig melodieus en harmonieus, en de teksten raken me zonder dat ik altijd precies kan zeggen waarom. Welke plaat ik ook opzet, het voelt altijd alsof ik op dat moment precies dát liedje nodig heb. Het sluit altijd perfect aan bij mijn stemming of gevoel. Of… stuurt de muziek mijn gevoel en stemming juist een bepaalde kant op?

Maar goed, dan livemuziek. Dat voegt altijd een extra dimensie toe. Alsof een kunstschilder ineens een palet met nieuwe, nog niet bestaande kleuren tot zijn beschikking heeft. En sinds kort weet ik; Daryll-Ann live horen spelen is iets dat iedere muziekliefhebber minstens één keer in zijn leven moet hebben meegemaakt. Na mijn Daryll-Ann ontmaagding vorig jaar oktober in Amersfoort, was het afgelopen zaterdag de beurt aan het Utrechtse DB’s. In het bandjeswalhalla speelden de heren alsof ze nooit zijn weggeweest. “Eindelijk een echte zaal. Hier gedijen wij!”, begroette zanger Jelle Paulusma de zaal bij aanvang. Het waren oprechte woorden, want gedijen, dat deden ze!

Soms moet je gewoon even worden herinnerd aan de mooie dingen die het leven de moeite waard maken. Het leven kan simpelweg prachtig zijn – en die avond bewees Daryll-Ann dat voor mij nog maar weer eens. Zoals ze zelf zingen: Life can be amazing!

En dat klopt!

J. Meirik