Slipgevaar

Op Best Kept Secret ontdekte ik dat een zonnehoedje ook prima werkt in de regen. Zelfs na een tropische bui houdt ‘ie — volgezogen met regen — je hoofd koel als het buiten dertig graden is. Want ik ga slecht op hitte. Ik voelde me voor die bui net als het uitgedroogde vliegenlijkje dat bij ons in de vensterbank lag.

Ach, het beestje werd in elk geval niet meer lastiggevallen door onze kat. Die speelt er alleen graag mee zolang zijn arme prooi nog beweegt. Anders is de lol er snel af. Wel wrang dat hij daar nu niks meer aan heeft.

Zonnehoedjes zijn dus eigenlijk ‘all weather hoedjes’. Slippers zijn in de regen een heel ander verhaal. Ze zorgen hooguit dat je gore festivalpoten schoon worden gespoeld, maar grip? Die ben je gegarandeerd kwijt. Slipgevaar verzekerd. De naam ‘slippers’ moet dan ook haast wel bedacht zijn tijdens een zomerse regenbui.

J. Meirik

Hooked

Een van de verbindende factoren op festivals is vintage hipsterkleding. Aangezien ik dat — als semi-boomer — niet heb, nam ik bandshirts mee. Eén daarvan was van The Hook, een piepjong punkrockbandje dat ik drie keer zag in het voorprogramma van Daryll-Ann. Nog niet bekend, maar ik vond ze goed. En als ik iets goed vind, koop ik een shirtje.

Afgelopen weekend op Best Kept Secret bleek dat dat shirt opvallend veel losmaakte. De drummer herkende zijn eigen bandnaam en begroette me enthousiast. De bassist werd erbij gehaald. Of ik even met ze op de foto wilde — dan hadden ze bewijs dat er iemand in hun merch rondliep.

Later die avond werd ik aangesproken door een jongedame, vriendin van de band. Ze leek nauwelijks te geloven dat iemand hun shirt droeg. “Toch echt wat erop staat,” zei ik schouderophalend. Ze vond het fantastisch.

De volgende dag lag het shirt gewassen in mijn opgooitentje (van het merk waarvan iedereen de naam anders uitspreekt). Een man die het zag liggen vroeg of hij er een foto van mocht maken — zijn buurjongen was de zanger van de band. En op zondag kreeg ik een schouderklop van een man die óók een Hook-shirt had. In het wit, dat wel. Hij vertelde dat hij zelfs met de band op de foto was geweest.

Wat begon als een shirtje dat ik die ochtend uit de kast trok omdat het toevallig bovenop de stapel lag, werd een soort verbindende factor. Vier gesprekken, dankzij één stukje katoen. The Hook is misschien nog onbekend, maar hun merch brengt in ieder geval mensen samen.

Ze stonden (nog) niet op het programma van BKS. Maar het zou me niets verbazen als ze er in de toekomst gewoon wél staan. Tot die tijd: ga ze zien. Koop een shirt. Draag het op festivals. Je weet maar nooit wie je tegenkomt.

bandshirt The Hook Best Kept Secret
Bewijsmateriaal geleverd door The Hook zelf: Instagram

J. Meirik

Gewoontedier

We hebben een kat. Een jaar oud is het beestje inmiddels. Een gewoontedier, net als ik. Hij eet op vaste tijden, slaapt op vaste tijden, en ligt vaak op dezelfde plek naar buiten te staren of gewoon te slapen. Hebben katten ook autisme, vraag ik me weleens af.

Sinds hij bij ons woont, valt me pas echt op hoeveel verschillende katten er in de buurt rondlopen. Ze lijken elkaar aan te trekken. Net als wij vroeger deden, toen we buiten speelden. Dan belden we gewoon bij elkaar aan om te kijken wie er kwam spelen, of we keken wie er al buiten was — en met diegene gingen we dan op avontuur.

De buurtkatten zitten vaak bij ons voor het raam. Ze turen naar binnen, alsof ze willen weten wie er vandaag buiten komt spelen. Die van ons gaat er vaak op uit. Avonturen beleven met wie er dan ook buiten is. Soms komt hij thuis met een kras op zijn neus of een losse pluk haar. Dan waren ze het kennelijk ergens niet over eens, en moest dat worden uitgevochten.

Vogels vinden ze ook razend interessant, maar die jonge beesten zijn nog wat te lomp en onvoorzichtig om er echt eentje te pakken. Op het grasveldje voor ons huis wordt menig vogel de stuipen op het lijf gejaagd, maar echt bloed vloeit er nooit. Tot die tijd wordt er geoefend — in de woonkamer, op vliegen. Hij grijpt ze moeiteloos uit de lucht, neemt ze tussen zijn tanden mee naar een hoekje van de kamer, legt zijn prooi voor zich neer en bekijkt rustig wat hij gevangen heeft.

Die kans laat de vlieg natuurlijk niet aan zich voorbijgaan. Waarschijnlijk nogal beduusd vliegt hij er weer vandoor, zodat de jacht opnieuw kan beginnen. Als je erover nadenkt, is het eigenlijk een slimme strategie: je prooi loslaten, om hem daarna gewoon weer te vangen. Een soort diervriendelijke jacht waarbij je ook nog eens steeds dezelfde prooi najaagt. Dan weet je tenminste wat je hebt.

En ergens snap ik dat wel.

J. Meirik